You are here

Zes aanbevelingen voor potentiële URBACT Transfer Network steden

Edited on

13 December 2017
Read time: 4 minutes

Door Heike Mages

URBACT Transfer Networks zijn opgericht met als doelstelling om de adaptatie en uitwisseling van opgestelde good practices te delen met steden die minder ervaring hebben met vergelijkbare vraagstukken en naarstig op zoek zijn naar oplossingen. Om mee te kunnen doen aan dit uitwisselingsprogramma, kunnen gemeenten zich nog tot 10 januari 2018 aanmelden. Om potentiële deelnemers daartoe aan te sporen bespreken we in dit artikel een zestal aanbevelingen van twee steden die inmiddels ruimschoots ervaring hebben met de uitwisseling van kennis. Mogelijke vragen die potentiële deelnemers zouden kunnen hebben zijn bijvoorbeeld: wat is het voordeel van het zijn van een good practice city? Wat als de politieke en culture achtergrond van mijn stad niet overeenkomt met die van het good practice voorbeeld? Welke valkuilen moeten er worden ontweken om een good practice in mijn eigen stad te implementeren? Om daar antwoorden op te vinden, hoeft niet ver gezocht te worden, aangezien URBACT antwoorden paraat heeft.

In de vorm van TUTUR, een URBACT Transfer Network-proef, waar de specifieke focus ligt op de aanpak van leegstaande panden en de uitwisseling van die verschillende methoden, is een aantal interessante partners te belichten: Rome, Alba Lulia en Bremen. Met name de ervaringen van Rome en Bremen zijn het waard om wat uitgebreider belichten.

Bremen: De Good Practice City die geleerd heeft van de Transfer Cities

Het Duitse Bremen heeft op haar eigen manier gebruik gemaakt van tijdelijk gebruik van leegstaande panden in de stad. Ruimtelijk planner en eigenaar van AAA, Oliver Hasemann en architect Daniel Schnier werken gezamenlijk voor de gemeente van Bremen aan de aanpak van leegstand in de stad. De gemeente werkt via bemiddelaar ZwischenZeitZentrale (ZZZ) aan de aanpak van leegstand. Het voornaamste doel is daarbij om ervoor te zorgen dat inactiviteit en ondergebruik wordt tegengegaan door tijdelijke gebruikers te huisvesten, waardoor de panden en de directe omgeving een flinke opwaardering krijgen.

Voor het ZZZ is het belangrijkste ingrediënt voor succesvolle tijdelijke invulling een mix van creatieve gebruikers alsmede een open houding van de eigenaren van de leegstaande panden. ZZZ speelt hierin een verbindende rol: ze doet onderzoek naar welke panden beschikbaar zijn, voert gesprekken met de eigenaren van panden en ontwikkelen in dat kader geschikte tijdelijke projecten. Daarnaast is het ZZZ ook zelfstandig verantwoordelijk voor het opzetten en uitvoeren van ideeën om leegstaande ruimte op te vullen, hulp bieden bij het vinden van geschikte leegstaande ruimte voor potentiële gebruikers. Door deze aanpak, wordt er een win-win situatie gecreëerd voor alle actoren.

Inmiddels realiseert de gemeente van Bremen zich dat de aanpak van leegstand een veel breder effect kan hebben op de ontwikkeling van gebieden. Zo wordt er inmiddels gekeken naar hoe de aanpak van leegstand kan worden gekoppeld aan het laten afnemen van jeugdwerkloosheid of de huisvesting en snelle integratie van migranten en vluchtelingen. Op deze manier probeert de gemeente een inclusieve aanpak te ontwikkelen voor verschillende groepen in de stad. Het TUTUR project lijkt in ieder geval in Bremen haar vruchten af te werpen en is opengesteld om creatief te zijn in de aanpak van leegstand.

Rome: A Transfer City lacking regulatory frameworks

De aanmelding van Rome in 2014 voor het TUTOR project kwam voort uit een grote interesse voor het tijdelijk gebruik van ruimte, net zoals in Bremen. De gemeente is eigenaar van een groot aantal panden, landbouwgrond en open ruimten, die door leegstand lang niet allemaal efficiënt benut werden. Leegstand en nauwelijks gebruikte ruimten hebben een negatieve impact voor de lokale gemeenschap en de omliggende omgeving. Door middel van het tijdelijk gebruik van leegstaande gebouwen als onderdeel van TUTUR, kon Rome haar inwoners enthousiasmeren en aansporen om de leegstand te zien als kansen. Netwerk coördinator van de gemeente Rome Daniella Patti legt uit: “Alhoewel er in Rome al wel wat spontane ideeën om leegstand tegen te gaan waren, ontbrak de bijbehorende regelgeving nog om zulke acties kracht bij te kunnen zetten. Daarom hebben wij goed gekeken naar hoe een dergelijke aanpak in Bremen zo succesvol werd en wat wij daarvan in Rome konden leren. Een punt waar we veel hebben kunnen bijschaven zijn de juridische mogelijkheden, bijvoorbeeld op het gebied van bemiddeling, veiligheid en zonering. Iets wat in Rome nog relatief onderontwikkeld was ten opzichte van Bremen. In Bremen was het bijvoorbeeld al mogelijk om gebouwen tijdelijk toe te wijzen aan actoren, zelfs als de brand- en veiligheidsvereisten nog niet op orde waren. In Rome was dit niet mogelijk vanwege de wet- en regelgeving.” Met deze nieuwe inzichten heeft de gemeente Rome ingezet op co-creatie, waar burgers en de overheid gezamenlijk de leegstand aanpakken. De wijk Vuale Adriatico Market bijvoorbeeld, waar het ongebruikte Presidenti Viaduct werd omgetoverd tot een fietspad en gemeenschappelijke openbare ruimte. Daarnaast werd de Don Bosco theater school uit de as herrezen en fungeert het nu als een publieke ruimte, met fietsenmaker, speeltuin en citizen laboratory.

Zes aanbevelingen naar aanleiding van TUTUR

Met deze twee voorbeelden op zak, is het nu zinvol om te kijken naar een zestal aanbevelingen, die hieruit zijn voortgekomen. Oliver Hasemann en Daniella Patti delen hieronder enkele lessen die doormiddel van hun ervaringen met TUTOR tot stand zijn gekomen.

1. Hasemann: “Maak optimaal gebruik van het netwerk”

Het is van belang voor deelnemende good practice steden dat de focus niet alleen ligt op het coachen van actoren, maar op de brede ondersteuning. In het geval van Bremen heeft men geprobeerd om anderen zoveel mogelijk te betrekken bij de aanpak van leegstand. Hierdoor is er niet alleen de focus gelegd op de aanpak van tijdelijke leegstand, maar op economische en sociale ontwikkeling in bredere zin. Zo zijn er bijvoorbeeld stadstours opgericht, waar men professionele artiesten bij heeft betrokken om de rondleidingen attractiever te maken. Dit geeft een bredere aanzuigende werking voor de sommige delen van de stad. Daarnaast heeft men ook doelgericht projecten opgericht in bepaalde wijken. In Hemelingen, een buurt in Bremen, wat bekend staat om haar historische, industriële karakter heeft men doelgericht de leegstand willen aanpakken. Zo zijn leegstaande winkels en terreinen, inmiddels opnieuw in gebruik genomen. En met resultaat, aangezien er een breed enthousiasme is aangewakkerd in een netwerk van publieke en private organisaties die de leegstand in de wijk verder willen aanpakken.

2. “Wees constructief met de gemeente om ze voor je te winnen”

De toekenning van URBACT Good Practice City geeft een goede motivatie voor steden om het bestuur en de lokale volksvertegenwoordiging aan te sporen om de lessen zo snel mogelijk in de praktijk toe te gaan passen. Hasermann heeft daar wel een kanttekening bij: “Voor veel lokale bestuurders klinken internationale uitwisselingen van ideeën als een ver-van-mijn-bed show, die doorgaans vrij abstract zijn. Het is daarom van belang dat ze daadwerkelijk worden toegepast binnen het kader van projecten.”

3. “Het ontwikkelen van beleid en het benadrukken culturele verschillen zijn essentieel”

“Terwijl op het eerste gezicht de contexten van Rome en Bremen erg lijken te verschillen, valt er veel te leren op het gebied van tijdelijk gebruik van gebouwen alsmede de publiek-private samenwerkingen die daaruit meestal tot stand komen”, aldus Daniela Patti. Bremen heeft wat dat betreft een heel innovatief systeem, waar partijen gezamenlijk in een netwerk de aanpak van leegstand te lijf gaan. De rol van het ZZZ is daarbij zeer efficiënt, omdat het, met het achterliggende raamwerk van actoren en regels, direct gebruikers kan toewijzen aan leegstaande panden. Dit was een zeer belangrijke inspirator voor Rome, ook al was de specifieke context anders.

Zoals Daniela Patti verder verklaart: “Het is onmogelijk om een aanpak van de ene naar de andere situatie te kopiëren en te plakken, daar is het maken van gedegen beleid en de aanpassing aan de lokale cultuur voor nodig. In Rome waren al vijf bestaande mechanismen die betrekking hadden op de toewijzing van groengebieden en gebouwen. Het regelrecht kopiëren van de regelgeving uit Bremen zou het alleen maar verwarrender maken. Daarom hebben we er voor gekozen om de bestaande wetgeving inzichtelijker te maken voor actoren, doormiddel van een gids, online materiaal en seminars. Daar waar de wetgeving moest worden verbeterd hebben we verbeterpunten aangedragen.”

4. “Onthul de achterliggende processen die de good practice hebben geholpen tot stand te brengen”

“Het is van groot belang om ook oog te hebben voor de achterliggende processen die bij good practices een rol hebben gespeeld. Deze zijn immers cruciaal om de werking ervan echt goed te kunnen doorgronden en effectieve uitwisseling mogelijk te maken. Juist deze specifieke lokale omstandigheden kunnen de doorslag geven of een idee succesvol of niet was”, verklaart Patti.

Ze vervolgt door te stellen dat: “In het geval van Bremen was er reeds een goed werkend governance model actief.” Zo werd de aanpak van leegstand in Bremen ondersteund door verschillende departementen en publieke partijen. Daarnaast was de stad al extreem flexibel met de aanpak van leegstand en dan met name met de veiligheidsvoorschriften, iets wat zeker niet gebruikelijk is in andere Europese steden. Tot slot, was de rol van het ZZZ als verbindende actor van groot belang, omdat het er daadwerkelijk voor zorgt dat de tijdelijke opvulling van panden opengesteld moeten worden voor de omgeving. Elders in Europe is dat meestal niet mogelijk omdat dit juridisch niet mogelijk is.

5. “Kies partners die in eenzelfde soort situatie zitten”

Terwijl URBACT geen restricties oplegt wat betreft de grootte van de partnersteden, is het wel aan te raden om voornamelijk te focussen op gelijksoortige situaties. Oliver Hasemann legt dit als volgt uit: “Onze derde TUTUR partner; Alba Iulia, gelegen in Roemenië, lijkt op het eerste gezicht een rare keus, aangezien de omvang van de steden sterk verschilt. Toch konden we leren van organisatie- en juridische vraagstukken rondom de aanpak van leegstand. Het is dus van belang dat steden elkaar uitkiezen op vergelijkbare vraagstukken.”

6. “Probeer actoren en collega’s te enthousiasmeren om mee te doen”

Het betrekken van lokale stakeholders kan worden gezien als de essentiële mantra van het URBACT programma. Daniela Patti onderstreept het belang hiervan: “URBACT kan net die ene motivatie zijn om de onverwachte en moeilijke actoren aan boord te krijgen”. Daarnaast is het van belang om interdepartementaal te werk te gaan, aangezien de problematiek vaak door traditionele verdelingen van departementen snijdt. Patti: “Het gezamenlijk nadenken over dergelijke problematiek is van belang om good practices in de lokale context te kunnen inpassen. De mening van anderen werkt daarbij alleen maar constructief.”

Na de Uitwisseling

Het is duidelijk dat Hasemann en Patti van mening zijn dat hun steden allebei geprofiteerd hebben van de uitwisseling van good practices. Patti legt uit: “Door middel van TUTUR hebben we een pilot kunnen starten omtrent het tijdelijk gebruik van leegstaande ruimte in een van de districten in Rome. Dit heeft verregaande positieve gevolgen gehad, zowel voor de korte als de lange termijn. Helaas moeten we vaak nog wachten op politieke veranderingen, die een verdere uitbreiding van een dergelijke aanpak kracht kan bij zetten.” Bremen heeft eveneens geprofiteerd, aangezien ze hun beleid verder konden specificeren en uitbreiden. Zo zijn er nieuwe projecten bijgekomen in het stadsdistrict van Hemelingen en kreeg het ZZZ toezeggingen voor budget tot ten minste 2020. Sommige ideeën die zijn voortgekomen uit het TUTUR project, behoren nu tot de dagelijkse werkzaamheden van het ZZZ.”